Dierverzorger Artis duikt in geschiedenis van Amsterdamse dierentuin
13-01-2022, 11.53 uur
Job van Tol, dierverzorger in Artis, heeft een boek geschreven over zijn illustere voorgangers. Aan de hand van hun verhalen laat hij in De Oppasser zien hoe de omgang met dieren door de jaren heen is veranderd.
Van Tol dook voor zijn 232 pagina's tellende boek in de archieven van Artis. Daaruit bleek dat de Amsterdamse dierentuin, geopend in 1838, vroeger amper kennis had over de tentoongestelde beesten. Toen mensaap Sultan uit het oerwoud van Sumatra werd geplukt, wisten verzorgers bijvoorbeeld niet hoe ze het dier moesten voeren of welk gedrag hij in gevangenschap zou vertonen.
"De doelstelling was om de burgerij in contact te brengen met de natuur, en vooral met exotische dieren", vertelt Van Tol in een interview met NRC. Vaak kwamen ze als eenling in Artis aan. "Na die begintijd beseften dierverzorgers dat dieren in de natuur onderdeel uitmaken van een grotere context en van sociale structuren."
Ketting
Van Tol, die zelf de vogels in Artis verzorgt, beschrijft onder meer de voormalige Papegaaienlaan. Daar waren ook ara's en kaketoes te vinden, die net als de papegaaien met een ketting vastzaten aan hun standaard. Omdat het sociale wezens zijn, begonnen ze met bezoekers te praten en lieten ze zich achter hun kop krabben.
Nu is zoiets ondenkbaar, net als het vasthouden van chimpansees of het rondrijden op kamelen en olifanten. Dat kwam nog voor tot ver in de jaren zestig van de twintigste eeuw. In het boek worden verhalen uit de oude doos afgewisseld met reflecties op het leven als dierverzorger van nu.
Vangen
Tegenwoordig probeert Artis de oorspronkelijke leefomgeving van dieren zoveel mogelijk na te bootsen. Ook beesten vangen, zoals Sultan destijds overkwam, gebeurt al lang niet meer. "Een moderne dierentuin doet mee aan internationale fokprogramma's, educatie en natuurbescherming", aldus Van Tol. "We zetten dieren, zoals wisent en vale gieren, weer uit in de natuur."