Video: Efteling-icoon Lex Lemmens (80) haalt herinneringen op in het Sprookjesbos
Gisteren, 18.00 uur

Lex Lemmens was decennialang nauw betrokken bij ontwikkelingen in de Efteling: tussen 1975 en 2004 vervulde hij onder meer de rol van parkmanager en hoofd technische dienst. Hoe kijkt hij vandaag de dag naar het Kaatsheuvelse attractiepark? In een videoreportage maakt Lemmens (80) een winterse wandeling door het Sprookjesbos, samen met Efteling-vlogger Niels Kooyman.
Daarin haalt hij herinneringen op aan de bouwprojecten uit zijn tijd. Ook ziet hij voor het eerst hoe de aanpassingen bij Doornroosje en Hans en Grietje zijn uitgepakt. Doornroosje valt in de smaak, maar bij Hans en Grietje heeft Lemmens nog wel een kleine kanttekening.
De Efteling-oudgediende deelt ook weetjes en anekdotes uit het verleden, bijvoorbeeld over de opvallende hangende kaarsen bij Doornroosje. Die zijn nooit bewust gemodelleerd alsof ze in slaap zijn gevallen. In het Kabouterdorp vertelt Lemmens dat het wassende vrouwtje destijds "illegaal ontwikkeld" is, zonder medeweten van ontwerper Ton van de Ven.
Stabiel
Bij Langnek legt de technicus uit hoe men het voor elkaar heeft gekregen om de nek van de Sprookjesbos-bewoner stabiel te houden, zelfs bij harde wind. Die nek is in de tijd van Lemmens' overigens 3 meter verlengd zodat hij weer boven het bos uit zou kijken. Anno 2025 is dat niet meer het geval. "De bomen groeien harder dan z'n nek", merkt Lemmens op.
De realisatie van de Trollenkoning bleek een stuk kostbaarder dan gepland, weet het Efteling-icoon nog. Eigenlijk is de pop een werkend prototype, met veel meer mogelijkheden dan tegenwoordig te zien zijn. Veel bewegingen staan uit omdat het masker van de trol anders te snel zou slijten, concludeert Lemmens.
Raponsje
In de YouTube-video van ruim zeventien minuten gaat het ook over de klimtechniek bij de heks van Raponsje en de komst van Draak Lichtgeraakt. Andere sprookjes, waaronder De Indische Waterlelies en Het Meisje met de Zwavelstokjes, worden in een tweede deel besproken.