Dronevlieger Efteling wordt niet vervolgd: geen bewijs voor overtreding
19-02-2025, 16.10 uurBeeld: @ringelberg.nick

Dronepiloot en Efteling-fan Nick Ringelberg kan opgelucht ademhalen. Hij wordt niet vervolgd naar aanleiding van een voorval in juni vorig jaar. Toen nam de politie zijn drone in beslag nadat de beveiliging van de Efteling claimde dat hij boven een no-flyzone aan het vliegen was.
Ringelberg, die hobbymatig dronebeelden van attractieparken maakt, zei destijds al zeker te weten dat hij zich wel degelijk aan alle regels hield. Na een langdurig gerechtelijk onderzoek heeft het openbaar ministerie besloten om de zaak te seponeren. De drone van 3000 euro kwam in september al terug.
Justitie vermoedde aanvankelijk dat Ringelberg met zijn vlucht had gezorgd voor een gevaarlijke situatie, bijvoorbeeld door rechtstreeks over mensenmassa's te vliegen. Daar is geen bewijs voor gevonden. De Efteling-vlucht bleek goed voorbereid te zijn. Sinds afgelopen najaar verschijnen op de kanalen van Ringelberg weer regelmatig dronebeelden uit Kaatsheuvel.
Niet waar
"Veel mensen denken dat drones verboden zijn bij de Efteling, maar dat is niet waar", legde Ringelberg vorig jaar uit in gesprek met Looopings. "Europese regels staan bepaalde vluchten toe, uiteraard rekening houdend met mensenmassa's en een no-flyzone boven een deel van het terrein. Ik let daar altijd op."
De piloot, die zijn drone op social media gekscherend Zoef de Boef noemt, vermoedt dat het verhaal nog een staartje krijgt. Vanwege de gang van zaken dient hij een formele klacht in tegen de politie. Er zou sprake zijn geweest van misbruik van bevoegdheden, een onterechte inbeslagname, onprofessioneel gedrag van de betrokken agenten, misleidende communicatie en onnodige vertragingen.
Schadevergoeding
Ringelberg zegt ook inkomsten misgelopen te hebben omdat hij zijn drone maandenlang niet kon gebruiken voor professionele opdrachten. Hij vraagt onder meer om een officiële erkenning van de fouten, een intern onderzoek naar de handelswijze van de agenten, eventuele disciplinaire maatregelen en informatie over een mogelijke schadevergoeding.